bijmaken - regelmatig werkwoord
uitspraak: bij-ma-ken
1. nog extra maken
♢ je moet er nog tien sommen bijmaken
2. nog extra aanmaken
♢ het is niet meer voorradig, maar we kunnen het voor u bijmaken
Regelmatig werkwoord: bij-ma-ken
ik maak bij (... ik bijmaak)
jij/u maakt bij (... jij bijmaakt)
hij/zij maakt bij (... hij bijmaakt)
wij/zij/jullie maken bij (... wij bijmaken)
ik/jij/u/hij/zij maakte bij (... ik bijmaakte)
wij/zij/jullie maakten bij (... wij bijmaakten)
hij heeft bijgemaakt
de/het/een bijgemaakte ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
bijmaken
betekenis & definitie