bewapenen - regelmatig werkwoord
uitspraak: be-wa-pe-nen
1. van een of meer wapens voorzien
♢ we hebben de troepen bewapend
1. zwaar bewapend zijn
[veel wapens bij je hebben]
Regelmatig werkwoord: be-wa-pe-nen
ik bewapen
jij/u bewapent
hij/zij bewapent
wij/zij/jullie bewapenen
ik/jij/u/hij/zij bewapende
wij/zij/jullie bewapenden
hij heeft bewapend
de/het/een bewapende ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
bewapenen
betekenis & definitie