Monumenten in Nederland: Zuid-Holland

Ronald Stenvert, Chris Kolman, Saskia van Ginkel-Meester, Elisabeth Stades-Vischer, Sabine Broekhoven en Ronald Rommes (2004)

Gepubliceerd op 02-01-2020

De (Herv.) Grote of St.-Laurenskerk in Rotterdam

betekenis & definitie

De (Herv.) Grote of St.-Laurenskerk (Grotekerkplein 15) is een forse basilicale kruiskerk voorzien van een vijfzijdig gesloten koor met kooromgang, kapellen langs schip en koor en een ingebouwde toren van vier geledingen met overhoekse steunberen. In de 14de eeuw stond de toenmalige Laurenskerk ingeklemd tussen de Rotte en de Slikvaart (westzijde).

Aan de overzijde van de Slikvaart verrees in 1449-'61 de onderste geleding van de huidige toren, waarna men de Slikvaart dempte (1460). Bij de bouw van het huidige laatgotische schip in 1461-'75 raakte de toren ingebouwd.

De oude kerk verdween bij de bouw van het koor met kooromgang in 1488-1500. Het transept kwam tot stand tussen 1491 en 1513.

Vanwege verzakking moest de zuidbeuk van het schip rond 1520 worden herbouwd. De toren kreeg in 1547-'55 een verhoging met twee geledingen naar plannen van Cornelis Frederiks.

De bovenste daarvan is geheel met natuursteen bekleed en bevat inwendig sporen die duiden op een geplande achtzijdige lantaarn. Een in 1619-'20 aangebrachte houten lantaarn werd in 1645 vervangen door de huidige vierde geleding in Bentheimer zandsteen, die een combinatie van classicistische en gotische vormen vertoont.

De hierop geplande achtzijdige lantaarn bleef eveneens achterwege, omdat de toren rond 1650 ernstig verzakte. Naar plannen van Claes Jeremiasz Persoons heeft men de toren in 1651-'55 rechtgezet, voorzien van nieuwe funderingen en verzwaard bij de onderste geleding.Op 14 mei 1940 brandde de kerk geheel uit. Grote delen van het muurwerk bleven staan en werden geconsolideerd tot het begin van de restauratie in 1952. Het transept is in 1959 gereed gekomen, het koor en de toren in 1962. Het Hemonyklokkenspel (1660; 28 klokken) heeft men gerestaureerd en aangevuld. De venstertraceringen zijn grotendeels nog oorspronkelijk, evenals de sierlijke bekroningen van de traptorens bij het transept. De algehele restauratie, eerst onder leiding van J.C.

Meischke en daarna onder J.W.C. Besemer, is in 1968 afgesloten met de plaatsing van de bronzen deuren in de toren met als thema ‘Oorlog en Vrede’ (G. Manzù). Naar ontwerp van W.G. Quist zijn aan de noordzijde vijf met zwart natuursteen beklede kubussen voorzien van glazen tussenstukken als nevenruimten toegevoegd (1976-'81). Op het plein rondom de kerk bevinden zich diverse uit de kerk afkomstige grafzerken.

Het interieur wordt gedekt door (nieuwe) houten tongewelven, de kapellen hebben stenen kruisribgewelven. De beuken in deze weidse maar betrekkelijk lage kerk worden gescheiden door natuurstenen zuilen met (opnieuw gehakte) koolbladkapitelen met dubbele bladkransen. Van de oorspronkelijke inventaris is in 1940 weinig bewaard gebleven. Van het koorhek (1711-'15; ontwerp François van Douwe) resteren een marmeren latei en de door Quirijn de Visser gegoten koperen hekken. De kerk bevat drie beschadigde maar gerestaureerde grafmonumenten voor zeehelden. Het praalgraf in dorische omlijsting voor Witte de With († 1658) is ontworpen door Jacob Lois en heeft een liggend beeld van de hand van Pieter Rijckx.

Het in een ionische omlijsting geplaatste grafmonument voor luitenant-admiraal Egbert Kortenaer († 1665) heeft een liggend beeld van een onbekende beeldhouwer in de stijl van Rombout Verhulst. Het wandepitaaf voor vice-admiraal Johan van Brakel († 1690) is vervaardigd door Johannes Blommendael. Verder is er een koororgel met een kast uit circa 1725. Het door de Deense firma Marcussen gebouwde nieuwe hoofdorgel (1973) is geplaatst in een uit de Herv. kerk te Schoonhoven afkomstige vroegrenaissancistische orgelkast (circa 1550), gemaakt door Hendrik Niehoff en voorzien van snijwerk door Adriaan Schalken. Het orgel staat op een reconstructie van de door Jan Giudici in 1792 ontworpen orgelonderbouw.

< >