van de Ridders van St. Jan (Hofstraat 3-5) werd, als jongste vestiging van deze orde in Nederland, gesticht door de Utrechtse balijer Bernard van Duven.
De commanderij werd in 1630 geseculariseerd en diende vanaf de 18de eeuw als grutterij.Het kleine complex bestaat uit een overwelfde kloostergang en een eenbeukige, driezijdig gesloten kapel met puntgevel en zadeldak (hoek Peperstraat). De overige gebouwen, waaronder de commandeurswoning, zijn verdwenen. Beide overgebleven, laat-gotische bouwdelen hebben vroeg-renaissancistische versieringen. Zo wordt de toegang tot de kapel bekroond door een natuurstenen timpaan, rustend op consoles. Aan weerszijden van het daarboven aangebrachte grote venster zitten twee, eveneens met timpanen op consoles gedekte, nissen. Zij worden geflankeerd door de voor de vroege renaissance zo kenmerkende pilasters met arabeskendecoratie in de schachten.
Ook in de kloostergang is deze decoratie terug te vinden. Architect C.L. Temminck Groll liet bij de restauratie van de kloostergang (1965-'67) en de kapel (1975-'76) de gevels ontpleisterd. Verder reconstrueerde hij de trapgevel boven de toegang tot de kloostergang en de natuurstenen traceringen van de vensters in de kapel.