Woonhuizen. Ondanks zware oorlogsschade zijn in Venlo vele middeleeuwse woonhuizen bewaard gebleven.
Ook gaan er achter later verbouwde gevels oudere constructies schuil. Zo hebben Houtstraat 9-11, Lomstraat 44-46 en Gasthuisstraat 2 een oudere kern.
Gasthuisstraat 18 bezit nog een 15de-eeuwse kap met tussenbalkjuk. Het gaat hier om een oorspronkelijk dubbelhuis onder één kap, een zogeheten breed zaalhuis met doorgaande scheidingsmuur.
Deze bouwwijze is het beste te zien aan de later verbouwde laat-gotische gevel met uitkragende bogen op gebeeldhouwde koppen van Parade 62-64. Het gaat om een 15de-eeuws huis dat rond 1552 (d) is verbouwd en vermoedelijk rond 1910 is gepleisterd.
Bij het in de kern 15de-eeuwse huis Markt 17 is de rechterzijde architectonisch onderdeel geworden van het hoekpand Vleesstraat 2-4. Andere, in opzet 16de-eeuwse, dubbelhuizen zijn Lomstraat 4 en Stad Venlo (Klaasstraat 62-64).
Bij het laatste pand is te zien dat de grote kap iets is teruggelegd en er links (1890) en rechts (1941) nieuwe gevels zijn voorgezet. Het zogeheten Huis Schreurs (Grote Kerkstraat 17-19) is het laatste en veruit rijkste voorbeeld van dit bouwtype.
De forse in- en uitgezwenkte gevel uit 1588 wordt geleed door korfboognissen. Deze laat-gotische vormgeving wordt gecombineerd met vroeg-renaissancistische portretmedaillons en een dito wapensteen met het alliantiewapen van de families Vogelsanck en Boener.
Het pand werd in 1921-'22 gerestaureerd en ontpleisterd.Het Romerhuis (Kwartelenmarkt 1) werd vermoedelijk in 1521 gebouwd als een oorspronkelijk niet gesplitst diep huis. De gevel wordt geleed door laat-gotische korfboognissen, die in de geveltop zijn versierd met gevorkte baksteentraceringen. De gevelbekroning met trappen en overhoekse pinakels dateert van de restauratie in 1939-'41. De smallere, deels in vakwerk uitgevoerde, achterbouw heeft men na oorlogsschade gewijzigd herbouwd in 1949-'50. Een door korfbogen gelede gevel uit het tweede kwart van de 16de eeuw kwam te voorschijn bij de restauratie in 1950 van het pand Ottenheym (Vleesstraat 7-9). Vrijwel alle 17de-eeuwse huizen zijn in de oorlog verdwenen. Bewaard bleef het dwarse huis Parade 28 met een 16de-eeuwse kern en een voorgevel uit 1611.
Vooral vanwege de toen stagnerende stedelijke economie zijn 18de- en 19de-eeuwe woonhuizen schaars in Venlo. Een van de weinige voorbeelden is Vleesstraat 45 met een dakkapel in Lodewijk XVI-stijl. Pas na de opheffing van de vestingstatus (1867) ontstond er weer enige nieuwbouw. De forse vrijstaande villa Beek en Eik (Stalbergweg 1) werd in 1876 in sober neoclassicistische vormen gebouwd; de jugendstil-vensteromlijstingen zijn uit circa 1905. Eveneens sober neoclassicistisch van vorm is Kleine Beekstraat 19-21 (circa 1880). Het gepleisterde drielaags huis Parade 3 heeft een statige eclectische gevel met pronkrisaliet en segmentvormig fronton.
Kenmerkend voor de periode rond 1880 zijn de gepleisterde herenhuizen met eclectische vensteromlijstingen voorzien van kuifstukken, zoals Mgr. Nolensplein 2-6, St.-Martinusstraat 62, Vleesstraat 23, 2-4 en als later voorbeeld Grote Kerkstraat 24 (1902). In 1901 ontwierp P. Rassaerts voor H. de Kan de villa Flora (Wilhelminapark 1) in meer Frans aandoende eclectische vormen. Bijna identiek is zijn ontwerp voor het herenhuis Spoorstraat 38, gebouwd in 1908 voor T. Berger.
Inwendig heeft dit pand in 1987 naar plannen van J. Coenen een hoge lucide centrale hal gekregen. Neorenaissance-vormen zijn sterk aanwezig bij de eclectische villa's Heutzstraat 2 (circa 1900) en Spoorstraat 34 (1906), de laatste naar ontwerp van P. Rassaerts.
Venlo kent een opvallend groot aantal villa's en herenhuizen in neorenaissance-stijl. Vroege voorbeelden zijn Kaldenkerkerweg 13-14 (1888) en Roermondsestraat 25-27 (circa 1892). Ook de eerste villa's in het Wilhelminapark zijn in deze stijl gebouwd, zoals Villa Puteanus (Wilhelminapark 20) en Villa Goltzius (Wilhelminapark 22), beide opgetrokken in 1893 naar ontwerp van H. Seelen. Met veel details in geglazuurde sierstenen ontwierp hij ook de neorenaissance-herenhuizen Kaldenkerkerweg 27-29 (1896), St.-Martinusstraat 17-21 (1899), Roermondsestraat 57 (1902), Grote Kerkstraat 22 (1902) en Parkstraat 8-12 (circa 1910). Architect Rassaerts ontwierp in deze stijl Straelseweg 7-9 (1901).
Bij de woonhuizen Goltziusstraat 5-9 (1899; ontwerp J. Goree), Goltziusstraat 1 (1900) en Mercatorstraat 2-8 (circa 1900) ligt de nadruk meer op het materiaalgebruik. Het dubbele herenhuis Tegelseweg 34-36 (circa 1910) is een goed voorbeeld van late neorenaissance. In een combinatie van neorenaissance- en chaletstijl-elementen ontwierp Seelen de villa's Anna (Wilhelminapark 26; 1901) en Kakelhof (Wilhelminapark 18; 1909). Met de voor hem karakteristieke banden siermetselwerk en vensteromlijstingen kwamen in jugendstil-vormen de woonhuizen Burg. Van Rijnsingel 1-2 (1905) en Roermondsestraat 35 (circa 1905) tot stand.
Andere voorbeelden van jugendstil zijn de door Rassaerts ontworpen burgermanshuizen Heutzstraat 17-23 (1901) en de dubbele villa Villa Maria/Villa Agnes (Wilhelminapark 3-5; 1902). Opvallende jugendstilgevels hebben ook de door J. Baeten vorm gegeven woonhuizen St.-Martinusstraat 80-88 (1903). Rationalistische details overheersen bij Markt 25 (circa 1910) en Huize Ginkel (Wilhelminapark 32; 1911). In de statige classicistische variant van de Nieuw-Historiserende stijl verrezen de villa Avila (Wilhelminapark 14; 1909) en de door J. Keuller ontworpen villa Marijke (Wilhelminapark 30; 1910).
De naar plannen van H. Rijven in 1910 gebouwde huizen Burg. Van Rijnsingel 13-15 vertonen ‘Um 1800’-details. Van zijn hand zijn ook de in 1921 voor gloeilampenfabriek Pope gebouwde middenstandswoningen Herungerweg 116-130. Voorbeelden van volkswoningbouw met sobere expressionistische details zijn de arbeiderswoningen Dr. Poelsplein 2-16 en Kaldenkerkerweg 113-159, ontworpen in 1929 door A.
Knipschild. Vroege expressionistische details hebben de door H.W. Valk ontworpen huizen Burg. Van Rijnsingel 29-33 (1917). Expressionistisch van vorm is Wilhelminapark 24 (1931); een strakkere variant hiervan is de in 1926 door H. Rijven ontworpen villa Julianastraat 14.
Opvallend zijn verder enkele forse villa's in zakelijk-expressionistische vormen, zoals Mariahof (Herungerweg 164; 1927), naar plannen van J.W. Hanrath, Hilverloo (Herungerweg 166; 1927), ontworpen door M.C. Andriessen, en Herungerweg 168 (1932) door M. Huygen. Ook J.H.J. Kayser ontwierp in deze stijl.
De villa Wilhelminapark 8-10 (1915) is een vroeg voorbeeld, maar karakteristieker voor zijn werk zijn Wilhelminapark 40 (1926), Lohofstraat 17 (1926), Jan de Verwerstraat 10 (1934) en Tegelseweg 107 (1935). De voor deze stijl kenmerkende strokenvensters heeft de villa Wilhelminapark 36, gebouwd in 1933 naar plannen van J. Wielders. P. Leusen ontwierp in deze stijl de villa's Deken van Oppensingel 21 (1932) en Mecklenburgstraat 7-9 (1935). Tevens was hij uitvoerend architect van de in 1936 door W.M.
Dudok ontworpen gepleisterde villa Hertog Reinoudsingel 156; de enige van de genoemde zakelijk-expressionistische villa's met een plat dak (restauratie 1999). Interessante voorbeelden van wederopbouw zijn de rond 1954 door J. van Hest ontworpen drielaags flats in de Frans Halsstraat.