Gepubliceerd op 02-01-2020

De Fraeylemaborg in Slochteren

betekenis & definitie

De Fraeylemaborg (Hoofdweg 30) is een omgrachte borg met voorhof, voorplein en langgerekt park. Met gebruikmaking van oudere, mogelijk 15de-eeuwse, delen kwam kort na het huwelijk van Hillebranda Fraeylema en Seino Rengers in 1548 een rechthoekig stenen huis met een traptoren voorzien van een achtkante bovenbouw tot stand.

Dit gebouw werd in de tweede helft van de 16de eeuw aan de zuidzijde verlengd. In het begin van de 17de eeuw verrees haaks hierop een zijvleugel.

Het oudste bouwdeel kreeg aan de voorzijde enkele aanbouwen. In 1691 werd de borg bezit van Henric Piccardt, die zelf op Klein Martijn bij Harkstede bleef wonen.

Ten behoeve van een bezoek van koningstadhouder Willem III liet hij aan de linkerzijde een tweede haakse vleugel aanbouwen. In opdracht van Hendrik de Sandra Veldtman werden de beide vrijstaande torentjes op het voorhof afgebroken en kreeg de borg in 1781-'82 een zo symmetrisch mogelijk aanzien door het samentrekken van de diverse aanbouwen voor de hoofdvleugel tot een vestibule.

Dit laatste leidde ertoe dat de onderbouw van de 16de-eeuwse traptoren moest worden afgebroken; het resterende deel werd opgevangen op een balkenrooster. Door beklamping van het oudere muurwerk voorzag men de vestibule van een nieuwe, symmetrische gevel met pronkrisaliet in Lodewijk XVI-vormen.

Verder kreeg de borg aan de tuinzijde een uitbouw, waarna het geheel, op de voorgevel na, werd gepleisterd.Het interieur bevat stucwerk in Lodewijk XVI-stijl in de koofvestibule en de daarachter gelegen grote zaal met Lodewijk XVI-schouw. In de kleine zaal bevindt zich eveneens een Lodewijk XVI-schouw en in de eetkamer twee ‘witjes’ uit 1775 gemaakt door E. van Drielst die de jacht en de visvangst voorstellen. In de rode kamer van de rechter vleugel bevindt zich een schouw die toegeschreven wordt aan Allert Meijer en Jan de Rijk. Dit vertrek heeft een enkelvoudig balkenplafond met beschilderingen in decoratieve vormen op zowel de vloerdelen als de balken (1781-'82). Op de verdieping van de linker vleugel 18de eeuws beschilderd behang dat bij de restauratie in de jaren zeventig aangevuld is met aangepaste schilderingen. Sinds de restauratie in 1975 is de borg opengesteld voor het publiek.

Op het voorhof en in de tuin is een aantal zandstenen vazen in eenvoudige Lodewijk XVI-vormen opgesteld. Op de ophaalbrug staan beelden van Herakles en Pallas Athene. Aan weerszijden van het voorplein staan bouwhuizen in Groningen schathuizen genoemd. Het Noorder Schathuis (Hoofdweg 28) is een langgerekt gebouw met haaks aangebouwde schuur. Midden boven de inmiddels verdwenen inrijdeuren staat het jaartal 1783. Op het achterterrein bevindt zich een mogelijk nog 18de-eeuwse duivenslag, gerestaureerd in 1961. Het Zuider Schathuis (Hoofdweg 32) stamt oorspronkelijk eveneens uit de 18de eeuw, maar is in 1899 grotendeels herbouwd.

Het langgerekte park werd oorspronkelijk kort na 1691 in formele Franse stijl aangelegd met zowel aan voorals achterzijde van de borg een centrale zichtas. In 1781 bracht men enkele partijen in vroege landschapsstijl aan. Met behoud van de zichtas en veel van het bos werd het park rond 1820 geheel veranderd in Engelse landschapsstijl, naar plannen van L.P. Roodbaard. Aan de achterzijde kwamen toen een slingerende beek, vijvers in schijnbaar natuurlijke vormen, heuvels en slingerende paden tot stand. Recent is het gedeelte direct achter de slotgracht naar een meer formele aanleg teruggebracht. Het overbos aan de voorzijde bestaat uit een door bosstroken geflankeerde zichtlaan (de Boslaan) omgeven door weilanden.

< >