Stad, ontstaan in de vroege middeleeuwen op een stroomrug aan de zuidoever van de Oude Linge (thans Doode Linge), nabij de Waal. Rond het jaar 1000 was Tiel een belangrijke internationale handelsnederzetting met rivierhaven.
Wanneer Tiel stadsrechten kreeg, is onbekend. De oudste en hoger gelegen straten zijn de Westluidensestraat, de Koornmarkt, de Ambtmanstraat en het Hoogeinde.
Eind 13de eeuw ontstonden de Gasthuisstraat en de Waterstraat.In die tijd werd de Oude Linge afgedamd bij de Voorstad. Rond 1350 kwam een uitbreiding tot stand ten oosten van de Westluidensestraat. Stadsbranden teisterden Tiel in 1420 en 1425. De al vóór 1286 aangelegde oudste omwalling werd tussen 1497 en 1520 versterkt en had vier stadspoorten. Eind 15de eeuw nam de betekenis van Tiel af door toenemende handelsconcurrentie en door het verlanden van de Oude Linge. De verdedigingswerken verbeterde men in 1586 en in 1618-'20.
De binnenhaven werd in 1647 gedempt (huidige Varkensmarkt en Plein). Vanaf 1795 werden de poorten en de stadsmuur geleidelijk geslecht. Tussen 1838 en 1845 zijn de vestingwerken aan de noord- en westzijde van de stad naar ontwerp van K.G. Zocher tot plantsoen omgevormd. De komst van het spoor in 1882 en de aanleg van een nieuwe haven in 1883 luidden een nieuwe groei in. De stad kreeg eind 19de eeuw nieuwe wijken in de richting van het station (westen), bij het kantongerecht aan de Nieuwe Tielseweg (zuidzijde) en rond de Hoveniersweg (noorden).
In de Tweede Wereldoorlog werd Tiel zwaar beschadigd. Nadien zijn er uitbreidingswijken ontstaan in de driehoek tussen de spoorweg, de Linge en de A15. Hierbij is het dorp Drumpt geïncorporeerd. De meest recente uitbreiding bevindt zich ten zuiden van het inundatiekanaal, bij Passewaay.