Gepubliceerd op 03-03-2017

Confucianisme

betekenis & definitie

Een van de drie grote levensbeschouwelijke stromingen in China, naast het boeddhisme en taoïsme.

Filosofisch en pragmatisch systeem van ethische en sociale voorschriften om je leven te leiden, gebaseerd op de ideeën van Confucius en oudere Chinese teksten. Centraal is de gedachte dat de mens een sociaal wezen is, dat met zijn medemensen verbonden is door jen, wat vertaald kan worden als liefde, deugdzaamheid. Tot jen behoren alle gedragingen die bevorderlijk zijn voor harmonie en vreedzaamheid, zoals oprechtheid, waardigheid, zelfrespect en ijver. Jen wordt tot uitdrukking gebracht door je te houden aan de vijf basis­ relaties (wu lun) die er in de samenleving bestaan: tussen heerser en onderdaan, vader en zoon, oudere broer en jongere broer, echtgenoot en echtgenote, en oudere vriend en jongere vriend. De effectiviteit van die relaties steunt op het zich wijden aan li, een combinatie van etiquette en ritueel.

Bovendien moet je je houden aan de principes van chung (zelfrespect en oprechtheid naar anderen), yi (rechtvaardigheid), shu (wederkerigheid) en xiao (liefde en respect voor de ouders). Shu kennen wij vooral door de gulden regel: behandel een ander nooit zoals je zelf niet behandeld wilt worden. De leer van Confucius heeft vanaf de 6de-5de eeuw voor onze jaartelling een groot stempel gedrukt op het sociale en politieke leven in China en andere landen in Azië, zoals Korea en Japan. In Nederland leven naar schatting 90 ooo Chinezen, die weliswaar geen homogene groep vormen (ze komen uit verschillende landen en spreken verschillende talen), maar in hun cultuur nog sterk aan uitgangspunten van de leer van Confucius vasthouden, zoals het bewaren van harmonie in relaties, de gedachte dat het gezin de hoek­ steen van de samenleving is, en dat je je leven deugdzaam, ijverig en met respect voor anderen moet leven.

Dit heeft anderzijds ook gezorgd voor een achterstand in de Nederlandse samenleving wat integratie betreft. Met hard werk van de gehele familie, vooral in de horeca, spaarzaamheid en ijver en met een blik op de verre toekomst, heeft de Chinese gemeenschap het jarenlang kunnen redden zonder overheidsbemoeienis. Chinezen wilden zelf niet opgenomen worden in het minderhedenbeleid van de regering. Toenemende concurrentie van andere eetgelegenheden en veranderende eetpatronen van Nederlanders leidden echter vanaf de jaren zeventig tot een terugval in het aantal Chinese restaurants, en dus tot meer werkloosheid en problemen. Ook komt de traditionele opvoeding ideologie van xiao steeds meer onder druk te staan, aangezien ook jonge Chinezen steeds meer in aanraking komen met westerse normen en waarden.

< >