(v.), een gehoormeting met als doel een zo volledig mogelijk inzicht te verkrijgen in iemands vermogen om diverse geluidsstimuli waar te nemen en te interpreteren;
Békésy ~, vorm van toonaudiometrie waarbij gebruik wordt gemaakt van een zelfregistrerende audiometer met als doel onderscheid te maken tussen cochleaire en retro-cochleaire slechthorendheid. De persoon krijgt een onafgebroken toon aangeboden en krijgt de opdracht om een knop in te drukken en ingedrukt te houden, zodra de toon wordt waargenomen. Het geluid wordt vervolgens zachter. Wanneer de persoon de toon niet meer waarneemt moet de knop worden losgelaten. Deze procedure wordt voor verschillende frequenties herhaald; continue vorm van toonaudiometrie waarbij een opvallend gehoorverlies voor een bepaalde frequentie kan worden opgespoord. Er wordt een bepaalde intensiteit gekozen waarbij de frequentie wordt gevarieerd. De persoon moet aangeven wanneer het geluid niet meer wordt waargenomen;
elektro~, vorm van audiometrie waarbij de elektrische spanning in het binnenoor, de. gehoorzenuw, de hersenstam of de hersenschors wordt gemeten m.b.v. elektroden die op het hoofd geplaatst zijn. Deze spanning ontstaat nadat er geluid aangeboden is; z.o. BERA;
octaaf~, vorm van toonaudiometrie waarbij de gehoordrempel wordt bepaald voor de frequenties 125, 250, 500,1000,2000,4000 en 8000
spel ~, vorm van audiometrie waarbij men het onderzoek integreert in een spel; spraak ~, vorm van audiometrie waarbij de spraakverstaanbaarheid onder verschillende luistercondities wordt gemeten;
toon ~, vorm van audiometrie waarbij gemeten wordt met welke intensiteit vpivtre tonen van diverse frequenties nog kunnen worden waargenomen; vrije veld ~, vorm van audiometrie waarbij het geluid wordt aangeboden via luidsprekers (in plaats van een hoofdtelefoon)