Uitingen van gevoels- of gemoedsbewegingen. Deze verschijnen in uitdrukkingsverschijnselen c.q. –bewegingen, zoals bijvoorbeeld: stampen met de voeten bij woede of slaan met de arm(en) bij smart en dergelijke.
Expressieve verschijnselen zijn niet alleen tot uitdrukkingsbewegingen beperkt, maar er zijn namelijk ook zogenaamde “vegatieve uitdrukkingsverschijnselen”, zoals zweten bij inspanning, blozen bij schaamte, sidderen bij angst, bleek in het gezicht worden bij schrik, oogpupilverwijding bij ontzetting en dergelijke.
Ook hartkloppingen, flauwvallen, verbazen, lachen en huilen kunnen tot expressief gedrag of gebaar behoren.
Expressieve verschijnselen zijn volkomen instinctmatig en het kost grote inspanning ze enigszins te leren beheersen.
Expressieve verschijnselen zijn bij alle culturen identiek en zijn ook begrijpelijk voor dieren. Expressief vertoond gedrag is onmiddellijk te herkennen en te vertalen.
Bij expressieve verschijnselen van het gelaat (= gezicht) dan spreekt men in vaktermen van “mimiek” (zie ook aldaar) en bij expressiebewegingen van het totale lichaam dan spreekt men van “pantomimiek”.
De steeds weer terugkerende belangstelling voor het menselijk gelaat/gezicht komt voornamelijk voort uit zijn vorm en de daarbij behorende uitdrukkingen van gevoelens en stemmingen. Deze uitdrukkingen, ook wel gezichts-expressies genoemd, worden mogelijk gemaakt door een scala of stelsel van verschillende spieren die onder de oppervlakte van de huid zijn gelegen. Deze spieren liggen op verschillende manieren kriskras door elkaar, waardoor een grote variatie aan gezichtsuitdrukkingen ontstaat.