Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Vĭŏlo

betekenis & definitie

1. eig., geweld plegen aan, mishandelen, verwonden, schenden, plunderen, verwoesten, patrem, Cic., Pallantis virginitatem, Cic., urbem, Liv., fines, Caes., agros ferro, Verg., en (poët.) ebur sanguineo ostro, bloedrood kleuren, Verg.

2. overdr., verkrachten, bevlekken, onteren, ontwijden, templa, Liv., ius, Cic., amicitiam, Cic., oculos, beledigen, Ov.

< >