Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Vēna

betekenis & definitie

1. ae, f. eig., ader, venam aperire, Tac.; = arteria, slagader, Cic., venas tentare, de pols voelen, Suet.; van de aderen als zetel der levenskracht, vino fulcire of reficere venas cadentes, Sen. | overdr., ader = bronader; ook = metaalader, aeris, argenti, auri, Cic.; van de kanalen, waardoor de sappen van de bomen opstijgen.

2. ae, f. fig., periculum (de gevaarlijke ziektestof) residebit . . . in venis . . . rei publicae, Cic., teneat oportet venas cuiusque generis, aetatis, ordinis, hij moet kennis hebben van de polsslag, d. i. zich weten te richten naar de ogenblikkelijke stemming van enz., Cic., en zo tenebit venas animorum, Tac., geestelijke aanleg, inz. poëtische ader, tenuis et angusta ingenii vena, Quint.

< >