1. tot de echtgenote behorende, haar betreffende, der echtgenote, res, Cic., a re uxoria abhorrere, een afkeer van het huwelijk hebben, Ter., arbitrium rei uxoriae, scheidsgerecht over het huwelijksgoed van een (gescheiden) vrouw, Cic., dos, Ov. ambitus, de bemoeiingen van een vrouw, Tac.
2. praegn., al te zeer gehecht aan -, de slaaf van zijn vrouw, onder de pantoffel zittend, b.v. van Aeneas, Verg., amnis, de Tiber, als riviergod, die zijn gemalin Ilia niets kan weigeren, Hor.