Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Urna

betekenis & definitie

1. ae, f. eig., waterkruik, -urn. ook als attribuut van de Waterman, Ov., en van gepersonifieerde rivieren of riviergoden, Verg.

2. ae, f. overdr., in ‘t alg., kruik, urn, pot, argenti, ter bewaring van geld, Hor.; lijkurn, Ov.; urn (om de loten te schudden), vand. = de noodlotsurn, door de ouden aan Juppiter en de Parcen toegekend, omnium versatur urnā sors, Hor.

< >