Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 20-02-2022

Tĭbĕris

betekenis & definitie

bĕris, acc. bĕrim, abl. bĕri, m. en poët. Thȳbris, brĭdis, acc. brin en brim, m. de hoofdrivier van Midden-Italië, de Tiber, Ital.

Tevere; attrib., Thybrides undae, Ov.; gepersonifieerd, Thybris, de Tiber als godheid, de Tibergod, Verg.Daarv. Tĭbĕrīnis, nĭdis, f. tot de Tiber behorende, Tiberijns. | Tĭbĕrīnus, Tiberijns; subst., Tibĕrīnus, i, n. de Tiber, ook = een koning van Alba, naar wie de rivier genoemd zou zijn.

< >