Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 20-02-2022

Thēseus

betekenis & definitie

ĕi en ĕos, acc. ĕum en ĕa, voc. eu, m. koning van Athene, zoon van Aegeus of van Neptunus, vriend van Pirithoüs, gemaal van Ariadne, later van Phoedra, vader van Hippolytus.

Daarv. Thēsēĭus, Theseïsch, heros, Ov. | Thēsēus, Theseïsch, crimen, het verlaten van Ariadne, Ov., fides, jegens Pirithoüs, Ov.; = Atheens, via, die naar Athene voert, Prop. | Thēsīdēs, ae, m. een Theside ( = nakomeling van Theseus), van Hippolytus, Ov., plur., Thesidae, de Atheners, Verg.

< >