dep. (1)
1. (bij iemd.) betuigen, (iemd.) als getuige aanroepen, deos hominesque, Cael. in Cic. ep.
2. getuigen, verzekeren, absol., ut testificati discederent, Cic., of m. acc. c. inf., Cic.; overdr., betuigen, bewijzen, tonen, aan de dag leggen, amorem, Cic., part. pass., abs te testificata tua voluntas, Cic.