(1); 1. verheffen, in de hoogte richten, opwerpen, lintea, hijsen, Ov. | oprichten, doen opstaan, opjagen, wekken, opwekken, alqm e somno, Cic. ; overdr., ignes sopitos, weer aanblazen, Verg.
2. in beweging brengen, opwekken, tacentem Musam, Hor., viros in arma, Verg. | verwekken, veroorzaken, voortbrengen, bellum civile, Brut. in Cic. ep., caedem, Verg.