I. cessi, cessum (3);
a. onder iets gaan, tectum, Cic., sub umbras, Verg., tectis nostris, Verg., tumulo terrae, begraven worden in enz., Verg., (van onder) opgaan, opstijgen, in arduum, Liv., fluvio, binnenlopen, Verg., dito caelo, zich verheffen tot enz., Verg.; van zaken, fons, quo mare succedit, in binnendringt, Caes.
b. overdr. (onder iets) komen, zich (aan iets) onderwerpen, sub acumen stili, Cic., dominationi, Iust. | (iets) op zich nemen, oneri, Verg.
II. cessi, cessum (3);
a. eig., van militairen = de voet (van iets) naderen, oprukken -, opmarcheren tegen enz., absol., Liv., sub montem, Caes., ad montes, Liv., portis, Caes., muris, muros, Liv., adem, Caes. | (iemd) te hulp komen, Lauso, Verg. | in (iemds) plaats treden, aflossen, defatigatis, Caes., in stationem, Caes., in pugnam, Liv. | volgen, opvolgen, in locum alcs, Cic., in paternas opes, Cic., succedam ego vicarius muneri tuo, Cic., ald, Eutr., of regno of in alcs locum regno, Iust., iemd in de regering op volgen, impers., ne tibi succederetur, Cic., poët. van zaken, in teretes lignum succedere suras, Ov.; (wat de plaats betreft) volgen, ad alteram partem succedunt Ubii, Caes.
b. overdr., (in een betrekking) treden, in affinitatis iura, Iust. | (in tijd) volgen op, ald, Cic., aetas aetati succedit, Cic., orationi, na een rede optreden, Cic. | (in waarde) volgen, magnitudini patris, Iust. | goed van stapel lopen, gelukken, prospere, Cic., res nulla successerat, Caes.; absol., succedit, het loopt goed van stapel, gelukt, ex sententia, Cic., alci, Planc. in Cic. ep., inceptis, Liv., pass., nolle successum patribus, Liv.
