traxi, tractum (3);
1. onder ... uittrekken, alqm alci mortuo, Liv.
2. langzamerhand (heimelijk) onttrekken, - ontrukken, - verwijderen, oculos, afwenden, Tac., aggerem cuniculis, doen inzinken, Caes., alci cibum, Cic., colla iugo, Ov., hastatos ex acie, Liv., milites ab dextro cornu, Liv.; refl., se substr., zich onttrekken, - uit de voeten maken, se aspectui, Verg.; mediaal = wegwijken, wijken, subtrahitur solum, Verg., subtracto solo, Tac. | overdr., materiem furori, Cic., cui iudicio eum mors subtraocit, Liv., refl., se substr., b.v. se a curia et ab omni parte rei publicae, Cic.; in ’t bijz., weglaten = niet. vermelden, nomina candidatorum, Tac.
