(Sĭbulla), ae, f. waarzegster en priesteres van Apollo, een Sibylle; bij de Rom. vooral de Sibylle van Cumae, ten tijde van Aeneas, en een andere ten tijde van Tarquinius, aan wie de op het Kapitool bewaarde en in hachelijke staatsomstandigheden geraadpleegde Sibyllijnse boeken (libri Sibyllini, oude voorspellingen) toegeschreven werden.
Daarv. Sĭbyllīnus, a, um, Sibyllijns.