Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Scēna

betekenis & definitie

(scaena), ae, f.

1. eig., toneel, theater, in scenam prodire, Nep., de scena decedere, het toneel vaarwel zeggen, Cic., agitur res in scenis, heeft op het toneel plaats, Hor. | overdr., een aan beide zijden door hos begrensde open ruimte, tum silvis scena coruscis desuper, Verg.
2. lig., wereldtoneel, wereld, openbaarheid, contionis, Cic., minus in scena esse, de publieke opmerkzaamheid minder tot zich trekken, Cic., scenae servire, zich aan de wereld vertonen, zijn licht laten schijnen voor de mensen, Cic.; toneel (der welsprekendheid) (van de rhetorenscholen). | uitwendige praal, ad scenam pompamque sumi, Cic.; comedie, doorgestoken kaart, scena rei totius haec, Cael. in Cic. ep.

< >