1. intr., een echo geven, weerklinken, weergalmen, aedes plangoribus resonant, Verg., resonans theatrum, Cic., ook van de echo (vand. gloria virtuti resonat tamquam imago, is een echo der deugd, Cic.); voortdurend -, bij herhaling klinken, - weergalmen, nervi resonant, Cic., resonant avibus virgulta, Verg.
2. trans., (van iets) weerklinken, - weergalmen, Amaryllida (van de wouden), Verg., triste et acutum, een droevig en schril geluid geven, Hor.; vand. in het pass., in fidibus testudine resonatur (sonus), ontstaat een weergalm, Cic. | praegn., doen weergalmen, lucos cantu, Verg.