Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Purgo

betekenis & definitie

(1);

a. eig., schoonmaken, reinigen, ungues, Hor., locum, van onkruid zuiveren, geschikt maken ter bebouwing, Cic.; in ’t bijz., zuiveren, purgeren, quid radix ad purgandum possit, Cic., purgor bilem, ik zuiver mij van gal, Hor., purgatum te illius morbi, van die ziekte genezen, Hor.
b. overdr., urbem (van verraders), Cic., purgata auris, tot horen geneigd, voor waarschuwing open, Hor. | in ’t bijz., verontschuldigen, rechtvaardigen, facinus, Curt., crimina, weerleggen, Cic., se alci (bij iemd), Cic., alqm de luxuria, Cic., civitatem facti dictique (wegens enz.), Liv., alqm crimine, vrijspreken, Tac., m. a c c. c. i n f., ter verontschuldiging of rechtvaardiging inbrengen, Liv., poët., (van schuld, van een vloek) reinigen, verzoenen, populos, Ov., nefas, Ov.

II. praegn., (reinigend) effen maken; overdr., rationem, vereffenen, betalen, Suet. | weg-, opruimen, rudera (het puin), Suet.; overdr., metum doloris, Quint.

< >