Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Prōgrĕdĭor

betekenis & definitie

gressus sum (3);

1. te voorschijn, naar buiten komen, - gaan, ex domo, Cic., Italiā, Flor., in contionem, optreden, Liv.; absol. = uitgaan, in het publiek verschijnen, Iust.
2. voortgaan, (van militairen) voortrukken, verder marcheren, (van schepen) in zee steken, verder zeilen, tridui viam, Caes., quattuor milia passuum silentio, Caes. | overdr., voortschrijden, -gaan, videamus quatenus amor in amicitia progredi debeat, Cic., in adulationem progressus, vervallen tot, Tac.; (in de rede) voort-, verder gaan, longius, Cic., ad reliqua, Cic.; (met betrekking tot de leeftijd) voortschrijden, vorderen, paulum aetate progressus, Cic., progredientibus aetatibus, Cic.; vorderingen maken, in virtute, Cic.

< >