Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Pōto

betekenis & definitie

pōtāvi, pōtātum en pōtum (1) ;

l. eig., (in sterke teugen, zich zat) drinken, aquas, Ov., huc veniunt potum iuvenci, Verg. ; praegn., drinken = een drinkgelag houden, totos dies potabatur, Cic.
2. overdr., drinken, inzuigen, potantia vellera fucum, Hor. — Part. pōtus, passief = gedronken, uitgedronken ; actief = gedronken hebbend, aangeschoten, beschonken.

< >