Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Plŭtĕus

betekenis & definitie

i, m. en plŭtĕum, i, n. stellage, vand. schutdak (bij belegeringen); scherm, borstwering, plank (aan torens enz.). | leuning (der eetsofa), vand. meton. = sofa, eetsofa; plank (waarop een lijk ligt); lessenaar; plank (voor borstbeelden of boeken).

< >