Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 20-02-2022

Phrўges

betekenis & definitie

um, m. de Phrygiërs, sing. Phryx, ўgis, acc. ўgem en ўga, m.

Phrygiër, in ‘t bijz. = Aeneas, ook = priester van Cybele, een Gallus; adi. = Phrygisch, uit Phrygië.Daarv. Phrўgĭa, ae, f. Phrygië, landschap in Klein-Azië, verdeeld in Groot- en Klein-Phrygië. | Phrўgĭus, in-, uit Phrygië, Phrygisch, en poët. = Trojaans, mater, Cybele, Verg., Ov., modi, een soort van wilde, hartstochtelijke muziek bij de feesten van Cybele, Ov., vestes, geborduurd (daar de Phrygiërs bekwame goudstikkers waren), Verg., Ov., lapis, marmer, Hor.; subst., Phrўgĭae, ārum, f. Phrygische vrouwen; Phrўgĭo, ōnis, m. Phrygiër, vand. ook = goudstikker (zie boven).

< >