Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 20-02-2022

Oebălus

betekenis & definitie

i, m. koning van Sparta, vader van Tyndarus, grootvader van Helena.

Daarv. Oebălĭdēs, ae, m. een Oebalide (zoon of nakomeling van Oebalus) = een Spartaan. | Oebălis, ĭdis, f. van Oebalus afstammend, Oebalisch, zowel = Spartaans, als = Sabijns (daar de Sabijnen uit Sparta zouden afstammen). | Oebălĭus, tot Oebalus behorende, Oebalisch, zowel = Spartaans, als = Sabijns (zie bov.), en daarv. Oebălĭa, ae, f. Tarente, daar het door Spartanen onder aanvoering van Phalantus veroverd en bevolkt werd.

< >