1. berispen, bekijven, verwijten doen, alqm in of de alqa re, Cic., verecundiam alcs, Cic., alqm, quod (dat) etc., Cic., alqm, ut etc., op verwijtende toon vorderen, dat hij enz., Cic.
2. overdr., lelijk toetakelen, straffen, slaan, tuchtigen, alqm verberibus, Sen., flagris, Suet.