ōnis, f.
1. het leren kennen. | overdr., begrip, kennis (van of omtrent iets), rei, Cic., de alqa re, Cic.; begrip, zin (van een zaak of een woord), notiones insitae, begrippen a priori, Cic.
2. onderzoek, pontificum, Cic., populi, Cic., censoria of censorum, onderzoek, aanmerking, Cic.