Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Invŏlo

betekenis & definitie

(1), in iets vliegen; op iets losvliegen, zich in of op iets werpen, alci in oculos, Ter., ad alqm, Auct. bell. Alex.; c. acc. = aanvallen, -grijpen, castra, Tac., animos involat cupido eundi, bekruipt, Tac. | in ’t bijz., (een bezit) bemachtigen, zich meester maken van, in possessionem, Cic.

< >