tendi, tentum (3);
I.
a. eig., ergens heen uitstrekken, - richten, - wenden, - spannen; (een wapen) ergens heen of op iets richten, aanleggen.
b. overdr., trans., (een weg enz.) inslaan, richten, iter, m. ad of in c. acc., Liv., fugam m. ad c. acc., Curt., longe diversam fugam, in een geheel andere richting, Curt., novum alveum, zich banen, Curt.; (de geest enz.) ergens op richten, animum ad of in alqd, Cic., animum alci rei, Hor., Quint.; (van vijandelijke handelingen) tegen iemd richten, beginnen, over iemd brengen, alci litem, Cic., periculum alci of in alqm, Cic., alci dolum, een strik spannen, Curt., alci probra, uitstoten tegen enz., Tac. | intr. of refl., zich begeven, zijn weg kiezen, quo intenderat, in Manliana castra pervenit, Cic.; zijn streven op iets richten, ergens naar streven, b.v. eodem, Cic.; zijn opmerkzaamheid op iets richten, op iets letten, acht slaan, loeren, in alqd, Quint., ad alqd, Iust., (aan iets) zich wijden, - overgeven, (met iets) zich bezighouden, in of ad alqd, Tac., alci rei, Tac. Vgl. 1. intentus.
II.
a. eig., inspannen, spannen, arcum, Cic., vela, Verg., fauces, Cic. | praegn., c. dat. of absol. = spannen, uitspannen, coronas postibus, Ov., vincula collo, slaan om enz., Verg., spissae nubes se intendunt (caelo), bedekken de hemel, Curt., primis se intendentibus tenebris, bij het vallen van de avond, Liv.; ook c. abl. = met iets bespannen, omspannen, Cic., brachia tergo, met de caestus omwikkelen, Verg.
b. overdr., inspannen, animum, Cic., se ad firmitatem, Cic. | naar iets streven, zich tot iets gereedmaken, iets beogen, concilium, Ter., quod (animo) intenderat, Cic., fugā salutem petere, Caes. | verhogen, verscherpen, overdrijven, pretia, Tac., officia, dienstijver, Sall., odium, Tac. | trachten te bewijzen, beweren, alqd, Cic., m. acc. c. inf., Cic., absol., Cic.