scripsi, scriptum (3);
1. in -, op iets schrijven, libris nomen suum, Cic., alqd in basi, Cic., fig., indrukken, -prenten, in fronte alcs, Cic., in animo, Cic. | overdr., toeschrijven = geven, toeëigenen, sibi nomen philosophi, Cic.; als bewerker (oorzaak) van iets aangeven, deos sceleri, Ov., dextram alcs leto, Ov.
2. beschrijven, een op-, inschrift op iets zetten, statuas, Cic., epistolam patri, aan zijn vader adresseren, Cic., libros inscripsi rhetoricos, heb ze betiteld, Cic., liber, qui ... inscribitur, de titel draagt, Cic., aedes venales, te huur zetten, Pl., en zo aedes, Ter., flores inscripsi nomina regum, aangeduid met, Verg., versā pulvis inscribitur hastā, laat een spoor in het zand achter, Verg., sua quemque deorum inscribit facies, maakt zo duidelijk kenbaar, alsof de naam er opgeschreven was, Ov.; brandmerken.
