1. eig., zwak. | in ’t bijz., (lichamelijk) vermoeid, slap; onwel, onpasselijk, ziek.
2. overdr., zwak = onhoudbaar, ongeldig. | kleinmoedig, vreesachtig, sum paulo infirmior, ik ben een minder sterke geest, Hor.; ook = onvertrouwbaar, onbestendig.
Gepubliceerd op 14-02-2022
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: