1. in ’t alg., zich onder (beneden) bevindend, de (het) onder-, beneden-, partes, Cic., stagna, beneden in het land, Liv.
2. in ’t bijz., zich in de onderwereld bevindend, onderaards, dii, Liv., rex, Pluto, Verg., Iuno, Proserpina, Verg., rota, van Ixion, Prop., palus, Styx, Ov., ratis, boot van Charon, Prop. | s u b s t., inferni, ōrum, m. de bewoners van het dodenrijk, onderwereld, Prop., inferna, ōrum, n. onderwereld, Tac., hel, Eccl., ook infernus i, m.