Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Indĭgĕo

betekenis & definitie

ŭi (2), behoeven, nodig hebben, c. g e n.

of c. a b l., Cic.; p a r t. s u b s t. indigens, entis, m. behoeftige, Cic. | overdr., niet hebben, missen, gebrek hebben aan, behoeven, nodig hebben, niet kunnen ontberen, c. g e n., Cic., c. a b l., Cic.

< >