Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Inclūdo

betekenis & definitie

clūsi, clūsum (3);

1. (personen) in-, opsluiten, fig. = intomen. | (zaken) insluiten, -voegen, emblemata in scyphis, inleggen, Cic., huc aliena ex arbore germen, inenten, Verg., verba versu, in vers brengen, Cic., orationem libro, te boek stellen, Liv., tempora fastis, optekenen, Hor., ook = omsluiten, -geven, suras auro, Verg.; (als episode) invoegen, orationem in epistolam, Cic., alqd orationi, Cic.
2. sluiten, afsluiten, versperren, viam, Liv., vocem, belemmeren, Cic.; overdr., (met betrekking tot de tijd) sluiten, eindigen.

< >