Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 20-02-2022

Hercŭlēs

betekenis & definitie

is, m. nationale god der Boeotiërs, zoon van Juppiter en Alcmene, gemaal van Deïanira, in de sage voorgesteld als het ideaal van menselijke volmaaktheid; vocat. Hercules of Hercule en in de wandeling Hercle als bezwering = bij Hercules! waarachtig! zeker! Cic., verder ook mehercules of mehercule, Cic., of mehercle, Ter., hercle certe, Ter., hercle sane of sane hercle, Com.

Daarv. Hercŭlĕus, Herculisch, van H., Hercules-, hospes, Croton, dat H. opnam, en vand. urbs hospitis Herculei, de stad Croton, Ov., Trachin, door H. gebouwd, Ov. sacra, Herculesdienst, Aur. Vict., litora, bij Herculaneum, Prop., gens, de Fabische, Ov., urbs, Herculaneum, Ov., arbor, de (aan H. gewijde) populier, Verg.; Herculānĕus, Herculisch, van H.

< >