1. (van frequens, 1) talrijk maken, vand. in groten getale verzamelen; overdr., multa acervatim, bij een nemen, Cic; vermeerderen, versterken. | (een persoon) in groten getale bezoeken, (naar iemd) toestromen, alqm, Sall.; (een plechtigheid) in groten getale bijwonen, - vieren; (een plaats) sterk bezetten, bevolken; overdr., verlevendigen, orationem alqa re, Cic.
2. (van frequens, 2) vaak -, gewoonlijk (bij iemd of op een plaats) zich bevinden, vaak bezoeken, gewoonlijk in iemds omgeving zijn. | dikwijls bij zich zien; vaak doen, - gebruiken, herhalen.