1. vormen. | overdr., vormen = behoorlijk inrichten, ordenen, regelen; vormen, veredelen, onderwijzen, tot iets opleiden, aan iets zoeken te gewennen; bewerken, stemmen, animos, Cic.
2. vormen, scheppen, voortbrengen, ontwerpen; bouwen; opstellen, (op het toneel) opvoeren.