Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Dēfĭcĭo

betekenis & definitie

fēci, fectum, (3)

I. intr.
a. zich losmaken, afvallig of ontrouw worden, legibus, Liv., a re publica, Cic., en zo si a virtute defeceris, Cic., ut a me ipse deficerem, mij zelf ontrouw werd, Cic.
b. (in omvang, grootte, hoogte) afnemen, verminderen, verdwijnen, ophouden; (van zon, maan) ondergaan of verduisterd worden; (van vuur, licht) uitgaan, verminderen; (van water) vallen, zakken, verdwijnen, ook = op-, uitdrogen; (van vestingwerken) zwichten, bezwijken. | (van uitbreiding) ophouden, quā deficit ignis, niet doorgedrongen is. Verg., in ’t bijz. van plaatsen, deficiunt silvae, Ov. | (van getal, inhoud) afnemen, niet (meer) toereikend zijn, ten einde lopen, ontbreken. | (van tijd) niet toereikend -, te kort zijn. | (van kracht, graad) afnemen, verminderen, ten einde lopen, moe worden, uitgeput zijn of zich gevoelen, zijn kracht verliezen, quamvis consenuerint vires atque defecerint, Cic., deficientibus animis, terwijl de bezinning verloren ging, Liv., tota mente, zijn bezinning geheel verliezen, Ov., animo, de moed laten zinken, Cic.; praegn. = de moed verliezen, - laten zakken, ook = verscheiden, sterven.

II. trans.

a. act., verlaten, in de steek laten, zich onttrekken aan, van zaken ook = (bij iemd) te kort schieten, (iemd) ontbreken, (voor iemd) niet toereikend zijn, alqm, Cic., orbem (van de zon), Ov., absol., dubiis ne defice rebus, laat (mij) niet in de steek, Verg., noctes lentus non deficit humor (dauw), Verg.
b. pass., deficior ab alqa re of alleen alqa re, iets begeeft mij, het ontbreekt mij aan iets, defici a viribus, Caes., animo, zijn bezinning verliezen, flauw vallen, Curt., defectus pilis, nog slechts dun behaard, Phaedr., defectus annis, op zijn laatste benen lopend, Phaedr., sanguine defecti artus, verbloed, Ov. | absol. praegn. = de krachten verliezen, moe -, mat -, krachteloos -, uitgeput worden; part. defectus, (physiek) verzwakt, zwak (ook van ouderdom), afgemat, uitgeput, Ov., Tac.

< >