Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Decurro

betekenis & definitie

curri en (zelden) cŭcurri, cursum (3)

1. eig., af- of neerlopen, -rennen, -stormen. | in ’t bijz., van militairen = defileren, ook = (vijandelijk) neerstormen, snel naar beneden rukken; (op een baan, renbaan enz.) naar het einde lopen, - rennen, of (een baan enz.) aflopen, -rennen; (van schepen) binnenlopen; (van een vloeistof, een rivier) af-, neerlopen, -stromen; (over een vlak) snel heenglijden; qua manus in scribendo decurrit, Quint.
2. overdr., overgaan -, zijn toevlucht nemen (tot), als redmiddel aangrijpen; (iets als een baan) af-, doorlopen, afdoen, afhandelen, inceptum unā laborem, Verg., aetatem, Cic., ista, quae abs te breviter de arte decursa sunt, Cic.

< >