Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 16-11-2021

contendo

betekenis & definitie

tendi, tentum (3);

I. eig., spannen, strak aantrekken. | praegn., (een snareninstrument) stemmen; (een werptuig), (op de tegenstander) richten, afschieten, Mago (op M.) procul hastam, Verg.

II. overdr.,

a. in ’t alg., (zijn lichaamskrachten) inspannen, en zo intr. contendere = zich inspannen, zijn krachten aanwenden, lateribus aut clamore, Cic., multis funibus, Caes., vi, geweld gebruiken, Caes.; zich inspannen om (een weg) af te leggen, nocte una tantum itineris, Cic., verder c. inf. = zich haasten, Bibracte ire contendit, Caes., en m. ad en in c. acc. enz. = haastig opbreken, - reizen, - marcheren, - oprukken, - voortrukken, quo contenderat, pervenit, Nep. | (zijn geesteskrachten) inspannen, en zo intr. contendere, zich inspannen, pogingen (moeite) doen, naar iets streven, iets najagen, b.v. ad salutem, Caes.; zich inspannen om iets te verkrijgen, dringend iets verlangen, - om iets verzoeken, alqd ab alqo, Cic., ab alqo valde de reditu in gratiam, Cic.; zich inspannen om (een bewering) vol te houden, volhouden, als zeker beweren, vast verzekeren.
b. in ’t bijz., zich (als tegenstander tegenover iemd) inspannen, zich met iemd meten, zich in een strijd (wedstrijd) inlaten, een strijd aanbinden, strijden, vechten, kampen; (van een woordenstrijd) twisten, trachten door te zetten, nec cum Appio, transactā re, quod contenderent (waarover zij konden gaan twisten) fuit, Liv., vooral in rechten, tamenne vereris, ut possis haec contra Hortensium contendere ? u daarin met H. meten? Cic.; (van het bieden) om strijd -, om het hardst bieden, opbieden. | (twee dingen met elkaar) zich laten meten, = vergelijken, causam Roscii cum tua, Cic., en poët, c. dat., Aquinatem fucum Sidonio ostro, Hor.

< >