Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 16-11-2021

conspectus

betekenis & definitie

I. p. adi. zichtbaar; opvallend, merkwaardig.

II. conspectŭs, ūs, m.

1. act., het ontwaren, zien; gezicht, blik, gezichtskring, dare se alci in conspectum, voor iemd verschijnen, Cic., in conspectu esse, voor ogen zijn, ten toon gesteld zijn (ook fig. = in het vooruitzicht zijn), Liv.; praegn., opzien (bij een bijzondere gebeurtenis.) | overdr., geestelijke aanschouwing, beschouwing, in hoc conspectu et cognitione naturae, Cic., ne in conspectu quidem relinqui, in ’t geheel niet in aanmerking komen, Cic.
2. pass., het zichtbaar worden, de verschijning. | meton., frequens conspectus vester, uw zich aan onze blik vertonende vergadering, Cic.

< >