Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Cĭtrā

betekenis & definitie

a d v. en p r a e p.

c. a c c.1. aan deze zijde van, citra Veliam, Cic., nec citra mota nec ultra, naar deze of gene zijde, heen en weer, Ov.
2. overdr., voor, binnen, onder, en wel (van plaats) paucis citra (sc. castra) milibus, Liv., citra tertiam (syllabam), voor de derde syllabe, Cic., saepe etiam citra (van dichterbij) licet (sc. arcessere), Cic., nec virtus citra genus est, blijft niet achter bij Ov., citra scelus, niet tot misdaad toe, Ov., citra quam, minder dan enz., Ov.; (van tijd) citra Troiana tempora, Ov. | zonder, buiten, uitgezonderd, afgezien van, citra aemulum, Quint.

< >