vectus sum, dep. (3)
1. ergens om heen rijden, - varen, omrijden, -varen, (in een kring, in een boog of langs een omweg; m. en z. navi, navibus, Caes., classe, Liv., equo, equis, Liv.), petram, Curt., promunturium, Liv., ad of in locum, Liv., collibus, over de hoogten, Caes. | overdr., (met woorden) trachten te omschrijven.
2. overal rondrijden, - rondvaren, de ronde doen (te paard of per schip), equo, Liv., suos, bij de zijnen, Iust., classem, Liv.