tot de akkers, het land behorend, akker-, veld-,
1. in ‘t alg., parentes, op het land levend, Aur. Vict.
2. in ’t bijz. de akkerverdeling betreffend, lex, wetsvoorstel betreffende akkerverdeling, akkerwet, Cic., triumvir, aan het hoofd ener akkerverdeling staande, Cic., seditiones, een akkerverdeling beogend, Liv., agrariam rem tentare, een akkerverdeling zoeken door te zetten, Cic. | subst., agrārĭi, ōrum, m. voorstanders van akkerwetten en akkerverdeling, agrariërs, Cic., Liv.