Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Ăcŭo

betekenis & definitie

ŭi, ūtum (3), scherpen, wetten, Slijpen, punten. | overdr., betonen, de klemtoon geven, syllabam, Quint.; scherpen, oefenen, linguam exercitatione dicendi, Cic., se ad alqd, zich op iets spitsen, Cic.; (van personen enz.) aansporen, -zetten, -drijven, (van toestanden enz.) verscherpen, vermeerderen, verhogen.

< >