I (1772-1843), koning der Nederlanden 1814/1815-1840). Zoon van stadhouder Willem V en prinses Wilhelmina van Pruisen.
Huwde 1791 met prinses Wilhelmina Frederica Louise van Pruisen. Week 1795 met zijn vader uit. Deed 1799 een mislukte poging om het stadhouderlijk gezag te herstellen. Keerde 1813 terug en werd tot Souverein Vorst uitgeroepen. In 1815, na de vereniging van N. en Z.-Nederland, koning. Ontwikkelde een zeer grote bedrijvigheid op allerlei gebied; deed vooral veel voor de economische opbloei (o.a. stichting van de Algemene Maatschappij voor Volksvlijt te Brussel en de Nederlandse Handel-Mij te Amsterdam).
Afkerig van mederegeren der Staten-Generaal; regelde zoveel mogelijk staatszaken bij Koninklijk Besluit (de Kon. Besl. regering). Dit bracht hem in conflict met de Z.-Nederl. liberalen; de R.K. tekenden verzet aan tegen zijn bemoeiingen met de opleiding der geestelijken (het „Collegium Philosophicum” te Leuven) . Na de opstand in België in 1830 bleef hij zich jarenlang tot 1839 tegen het feit der scheuring verzetten, welke politiek N.-Nederl. op grote kosten kwam te staan en veel ontevredenheid wekte. Trad 1840 af, ging naar Berlijn en huwde de R.K. Belgische gravin Henriette d'Oultremont.II (1792-1849), koning der Nederl. 1840-1849. Onderscheidde zich als militair in Spanje (1810-1813), bij Quatre Bras en Waterloo (1815). Huwde 1816 met de Russ. prinses Anna Paulowna. Leidde 1831 de Tiendaagse Veldtocht. Regeerde aanvankelijk in de geest van zijn vader, maar minder krachtig. Onder de indruk van de revolutionnaire gebeurtenissen in Febr./Mrt 1848 in het buitenl. gaf hij zijn toestemming tot een grondwetswijziging in sterk liberale zin. Overleed te Tilburg, waar hij bij voorkeur verblijf hield.
III (1817-1890), koning der Nederl. 1849-1890. Oudste zoon van koning Willem II en koningin Anna Paulowna. Huwde 1839 met Sophia van Württemberg en na haar dood (1877) met prinses Emma van Waldeck-Pyrmont (1879). Voorstander van een persoonlijk bewind, daardoor afkerig van de liberalen. Moest evenwel, na de conflicten met de volksvertegenwoordiging tussen 1866—1868, zich in een parlementair regiem schikken. Onder zijn regering kwam de grondwetsherziening van 1887 tot stand, die een verdere democratisering van het staatsleven inluidde. Zijn drie zonen Willem, Maurits en Alexander stierven vóór hem; hij werd opgevolgd door zijn dochter Wilhelmina, onder regentschap van haar moeder Emma.